Terwijl ik met nat haar bij de kapper zit te wachten op
een knipbeurt, schrijf ik deze column op een kladblaadje
uit mijn – nog altijd papieren – agenda. Ik kwam er eerder
niet aan toe. Bij de instelling waar ik werk, hanteren we
de visie dat werk bijdraagt aan levensgeluk en helpend
kan zijn bij het herstel van psychische klachten. Zelf word
ik ook erg gelukkig van werken. Het geeft mij de broodnodige
structuur, voldoening en waardering. Maar omdat ik
moeilijk ‘nee’ kan zeggen en graag nieuwe dingen aanga,
heb ik wat teveel werk op me genomen. Er is een leuke
klus bijgekomen: cursus geven. En dus moet er nu ook
wat af. Ik heb dat besloten toen ik zó verstrooid werd, dat
ik lang naar iets liep te zoeken wat ik in mijn hand bleek
te hebben, en ik in de rij bij de kassa stond te stressen,
terwijl het enige dat daardoor sneller ging mijn hartslag
was. Er moet dus iets veranderen (als cliënten dit zeggen
en mij daarbij verwachtingsvol aankijken, gaan mijn
haren altijd overeind staan). Maar wat ga ik eraan doen?
Waar neem ik afscheid van?
Ik wil nog graag die column schrijven