Beantwoord door: Ad de Jongh

 

Ik heb als patiënt een meisje van 13 jaar (ze zit in de
tweede klas van het VWO) met een forse prikangst. Ze
is al weken voor de prik (nu de baarmoederhalsvaccinatie)
in paniek en heeft dan forse huilbuien. Deze prikangst
speelde voor het eerst op 9-jarige leeftijd. De angst wordt
niet voorafgegaan door een nare ervaring en ook zegt ze
geen tv-programma, noch anderszins iets gezien te hebben
wat er aan heeft bijgedragen. Er is geen sprake van
andere problematiek. Het gaat echt om een enkelvoudige
angst.
Ik heb met haar een tijdlijn gemaakt en ze kan, behalve
een angstwekkend ziekenhuisprogramma met een 7-jarig
jongetje die werd geopereerd (plaatje met veel bloed en
groen laken eromheen/SUD 8), verder alleen de prikken
noemen als nare herinneringen.
Ik ben begonnen met de eerste nare herinnering: de prik
op 9-jarige leeftijd.
“Ik zag allemaal kinderen uit mijn klas vrolijk lachend
naast hun moeder en ik moest heel hard huilen. Na afloop
zei ik tegen mijn moeder: ‘Het was niet zo erg’”
Het meest nare in dit filmpje blijkt later dat ze een meisje
zag, dat ze kende en dat heel hard moest huilen. “Vond ik
heel zielig. Ik liep ernaast.” (SUD= 10)

Ze ziet zichzelf op het plaatje naast haar moeder lopen.
“Wat maakt het plaatje zo naar?”
“Dat ik het zo zielig vind voor het meisje.” De NC is: ‘Ik kan
er niet tegen’. De PC is: ‘Ik kan er tegen’. VOC = 2. Ze heeft
daarbij het gevoel een lafaard te zijn. Ze krijgt veel neutrale
associaties, maar ook wel ‘dat ik dat meisje zo zielig
vind’. Ik heb verschillende interweaves gebruikt.
“Zou ze de volgende dag nog huilen?”
“Weet ik niet.” [set]
“Is het een drama als ze huilt, vergaat de wereld?” [set]

Bij afronding van deze zitting is de SUD dus nog 8,5. Ze
vindt het in eerste instantie moeilijk om bij positief afsluiten
iets positiefs over zichzelf te formuleren. Het lijkt wel
of de gedachte ‘ik ben een lafaard’ er steeds tussen zit.
Maar met veel moeite komen we bij: ‘Ik ben dapper’ (dat
ik hier kom en dat ik er aan wil werken). Maar voelbaar
hierbij is ook tegenstand om dat echt over zichzelf te kunnen
denken. In principe ga ik dus volgende keer gewoon
verder met dit target, maar ik vond het wel erg moeizaam
gaan.

Antwoord
Dit is een leuke casus. Ik heb een paar punten die ik met
je wil delen:
Check even of die 8,5 ook echt slaat op de spanning die ze
nu voelt, als ze naar het plaatje kijkt, en niet betrekking
heeft op hoe naar het TOEN was.
Bij positief afsluiten moet je zelf altijd al wat in je broekzak
zien te hebben: een opmerking die beging met: “Het feit
dat.” In dit geval zeg je bijvoorbeeld: “Het feit dat je het
zo lang hebt volgehouden, wat zegt dat over jezelf?…..hoe
noem je zo iemand?”
Je zal eens moeten kijken of die betekenisgeving van ‘lafaard’
niet ook slaat op een heel andere ervaring, buiten de
injectiecontext. Kan zij een herinnering aan een gebeurtenis
oproepen die heel sterk bewijst dat zij een lafaard is?
Die dan eerst desensitiseren.
Stug doorgaan met dit target. Je bent gewoon nog niet
klaar.
Als er dan nog steeds sprake is van angst, zou ik een flashforward
gebruiken. Dat wil zeggen: inventariseer wat dit
meisje momenteel verwacht dat er gebeurt, als zij met de
angstwekkende stimulus wordt geconfronteerd. Op wat
voor akeligs anticipeert zij en denkt ze dat haar overkomt,
als zij een injectie krijgt? Het gaat hierbij om het ergste
rampscenario, de worst nightmare, ook wel flashforward
genoemd. Het gaat dus om een op de toekomst gerichte
rampfantasie op basis waarvan zij nu angstig is:
‘Wat is de ergste en meest rampzalige voorstelling die je
kunt maken, als je je voorstelt wat er gebeurt als je … [een
injectie krijgt]?
Laat haar van dit rampscenario een stilstaand plaatje maken
en desensitiseer deze herinnering (SUD = 0, VoC =
7). De NC is hier standaard: ‘Ik ben machteloos’. Kortom,
in dit soort gevallen – als er in het verleden niet veel te
halen valt – direct op de ergste ramp gaan zitten. Dat zal
wel affectief laden, vermoed ik zo. Houd je me weer op de
hoogte? Succes!

Reactie
Haar moeder is er, op verzoek van mijn patiënt, vandaag
bij in de kamer en ze houdt zich aanvankelijk goed afzijdig.
Het ter sprake brengen van de komende prik geeft
direct forse lading en dikke tranen. De SUD van het oorspronkelijke
target blijft echter na ruim een half uur nog
steeds 10. Als associatie komt vrijwel alleen ‘de prik’ naar
boven. Ik heb wel wat interweaves gedaan:
“Hoe lang duurt een prik? Toen je baby was heb je ook
een paar keer een prik gehad, je huilde maar heel even en
daarna was het al weer over.”
61
EMDR Magazine I nr. 6
Maar de SUD bleef 10 en tranen bleven onverminderd komen.
Daarom heb ik ook aanvankelijk onregelmatige tikjes
gebruikt en uiteindelijk toch de oogbewegingen.
Aangezien ik tijdsdruk voel (prik is a.s. woensdag), en aan
zie komen dat ik de SUD niet voor die tijd tot 0 kan terugbrengen
en ook nog goed kan afronden, ben ik overgestapt
tijdens dit proces op een RDI. Met deels hulp van de
moeder (ze kan zelf weinig ‘dappere’ momenten in haar
leven tot op heden noemen) komt ze op ‘de eerste keer
van de hoge duikplank’ en ‘de eerste keer logeren’ (wat
ze erg spannend vond). Deze beide gebeurtenissen heb
ik gebruikt voor de RDI, voor het ‘dapperheidskoffertje’.
Ik heb ook nog gevraagd welke kleur bij dit dappere gevoel
past (‘regenboogkleur’). Verder heb ik veel aandacht
besteed aan het ‘je lichaam vol laten lopen met dit dappere
gevoel’ (van top tot teen, van je haarwortels tot de
puntjes van je tenen en de uiteinden van je vingers, etc.).
Op die manier geef je de angst heel weinig ruimte in je
lichaam (‘Een beetje spannend vinden, is heel gewoon bij
een prik’). Daarnaast hebben we veel aandacht gegeven
aan de lichaamshouding, passend bij dit dappere gevoel.
Ze gaf aan dat het dappere gevoel steeds wat groter
werd. Ze werd rustig en ‘groeide’ zichtbaar.
Bovendien heb ik haar de opdracht gegeven hier elke dag
minimaal één maal mee te oefenen en het ook te gebruiken
in situaties die een beetje spannend zijn.
Woensdag is de prik. We hebben nog een afspraak staan
op die ochtend en ze mag de dag ervoor zelf aangeven
of ze daar nog gebruik van wil maken. Al met al wel een
positief einde van de sessie, maar dus ook wel veel geïmproviseerd,
wetende dat deze sessie voor haar met een
goed en krachtig gevoel moest eindigen.
Ik ben benieuwd hoe de prik gaat verlopen; ik ben nog
niet echt overtuigd dat dit haar voldoende geholpen heeft.
Overigens wel bijzonder dat ze zo intens en extreem bang
is voor een prik. Wat maakt dat ze dit zo eng vindt?

Antwoord
Ja, mooi, je heb gedaan wat je kon. Het is wel jammer dat
je niet voldoende tijd had om dit proces mooi af te ronden.
Kon de prik niet worden uitgesteld, zodat je meer tijd had
om eerst de SUD naar 0 te krijgen? Heb je eigenlijk je kansen
om EMDR op de flashforward te gebruiken wel benut?
Nou, laten we woensdag even afwachten. Spannend. Wel
daarna sowieso afmaken, hè?

Reactie
De prik was al een week uitgesteld (baarmoederhalskanker)
en er zijn slechts beperkte data in de regio beschikbaar.
Bovendien ben ik zelf binnenkort twee weken afwezig.
Reactie (vervolg)
Bijgaand de terugkoppeling van haar ouders, en hoe de
prik zelf tot slot verlopen is:
“Wat een andere meid hebben wij gezien de afgelopen
dagen. Ik heb vrijwel geen spanning gemerkt bij mijn
dochter voor de aankomende prik. Ze had geen moeite
met inslapen of zelfs slapeloze nachten. Dat hadden we
echt niet verwacht.
En dan vanmiddag na de sessie bij jou: ze was gespannen,
maar niet gestrest. Zeker niet geëmotioneerd of volledig
ontroostbaar, zoals de vorige keren het geval was.
Op sommige momenten zag ik dat ze haperde. Dan bleek
een van de door jou aangereikte oplossingen van pas te
komen. We waren nog thuis, toen ze aan de leuke dingen
kon gaan denken. Maar hoe dichter bij het gebouw van
de CJG/GGD, hoe groter de spanning werd. Ik heb haar
nog een keer haar ‘dapperheidskoffer’ laten openen en
dat bleek (weer even) te helpen.
Bij het gebouw aangekomen, werd de spanning nog groter.
Ze was eigenlijk toch wel op van de zenuwen. In de
prikkamer werd ze met mij even afgezonderd, maar ze
stond te bibberen op haar benen en kreeg dat niet meer
onder controle. Ook de ‘prikster’ kon haar niet laten ontspannen.
Dan toch maar de spuit in de arm. Ze vond dat
dit (opnieuw) zeer deed, maar al snel daarna ontspande
ze alsnog. Binnen drie minuten had ze zichzelf weer onder
controle en kon ze – vooral opgelucht – het gebouw weer
verlaten. Ik heb geen enkele traan gezien. Dat was de vorige
keren echt wel anders.”
Inmiddels hebben we besloten dat ze nog even doorgaat
om aan haar negatief zelfbeeld te werken. Ook de
‘prik-EMDR-sessies’ zullen nog worden afgemaakt tot een
SUD=0. Na de laatste prik, die dus relatief goed verliep, zei
ze desgevraagd een volgende keer niet meer zo bang te
zullen zijn voor een prik. Afwachten natuurlijk of dat ook
zo zal zijn te zijner tijd.
Reactie (vervolg)
Inmiddels is de behandeling afgesloten. Ik heb de injectie-
angst nogmaals gecheckt, en de SUD is nog steeds 0.
Geen verdere desensitisatie meer nodig. Op mijn vraag
hoe ze zou reageren als haar ouders nu een reis naar
Afrika zouden voorstellen (wat het plan is) en ze daarvoor
wel injecties zou moeten krijgen, reageerde ze direct: “Oh
leuk!” Goed afgesloten dus.