De theorie van Gunter en Bodner (2008) stelt dat herinneringen, opgehaald en vastgehouden in het werkgeheugen, aan levendigheid verliezen als oogbewegingen de werkruimte in beslag nemen. De afname van de levendigheid loopt vervolgens over in een daling van de emotionele beladenheid van het beeld. Naar aanleiding van deze theorie werd in 2011 een onderzoek gedaan (Smeets, Dijs, Pervan, Engelhard en Van den Hout) naar het tijdsverloop tussen afname van levendigheid en afname van emotionele lading. De onderzoeksresultaten bevestigen de theorie.
De proefpersonen in de experimentele groep van dit onderzoek werden gevraagd beladen herinneringsbeelden op te roepen. Voor, na en op verschillende momenten tijdens de interventie (oogbewegingen) moesten zij de levendigheid van het beeld en de emotionele beladenheid scoren.
Uit de resultaten blijkt dat in de eerste
seconden van de oogbewegingen de levendigheid van
de beelden sterk afneemt, terwijl de emotionele beladenheid pas later en meer gradueel begint af te nemen. Dit laatste effect kan worden verklaard uit het feit dat er tijd nodig is om de minder levendige beelden te evalueren op hun emotionele betekenis.
Met deze resultaten is, volgens de auteurs, een causaal verband aangetoond tussen afname van de levendigheid en afname van de emotionele beladenheid van een herinneringsbeeld.
Het is echter nog te vroeg om de klinische betekenis van dit onderzoek te formuleren. Maar wanneer de onderzoeksresultaten gerepliceerd worden betekent dit in ieder geval dat de interventietijd van de oogbewegingen niet te kort mag zijn. (ML)
Lees meer
Time-course of eye-movement-related decrease in vividness and emotionality of unpleasant autobiographical memories
Monique A. M. Smeets, M. Willem Dijs, Iva Dervan, Iris M. Engelhard,