Uit onderzoek (2012) van Van den Hout, Bartelski
en Engelhard van de universiteit Utrecht
blijkt dat wanneer de effectiviteit van oogbewegingen
op het verminderen van de levendigheid
van een herinneringsbeeld met een
objectieve maat gemeten wordt -en niet met
de SUD- ook vastgesteld kan worden dat de levendigheid
van het beeld significant afneemt.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder 41 studenten die
gedurende 60 seconden naar een foto moesten kijken.
Hierna gaven ze aan hoe levendig ze de foto voor zich
konden halen. Vervolgens werd een deel van de proefpersonen
gevraagd naar een punt op een beeldscherm
te kijken terwijl de andere helft oogbewegingen moest
maken terwijl ze de foto in gedachten hielden. Tot slot
kregen ze stukjes van de foto’s te zien, afgewisseld met
stukjes van andere foto’s die ze niet eerder hadden
gezien. Van elk stukje moest aangegeven worden of dit
hoorde tot een van de door hen bekeken foto’s.
De proefpersonen in de groep met de oogbewegingen
lieten een significante daling zien in het vermogen de
stukjes foto te herkennen. In eerder onderzoek werd
het resultaat gemeten door middel van een subjectieve
maat voor de levendigheid. In dit onderzoek is het effect
ook vastgesteld met een objectieve maat.
Om de resultaten naar de EMDR-praktijk te kunnen generaliseren
is het van belang het onderzoek te herhalen met
voor de proefpersonen emotioneel beladen materiaal. (ML)
Klik hier voor het artikel
On EMDR: Eye movements during retrieval reduce subjective vividness and
objective memory accessibility during future recall
Marcel A. van den Hout, Nicola Bartelski, and Iris M. Engelhard
Uit: Cognition and Emotion, 2012, 1-7, iFirst