In een in Italië uitgevoerd onderzoek kregen 42 patiënten met PTSS-klachten als gevolg van een hartinfarct na randomisatie EMDR ofwel imaginaire exposure (IE) toegediend. EMDR bleek effectief en beter dan IE in het reduceren van PTSS-klachten, depressieve klachten en angstklachten.
Veel patiënten hebben na een hartinfarct last van psychische klachten. Maar liefst 19 tot 38 procent van de patiënten ontwikkelt PTSS. Dit lijkt de kans op een nieuw hartinfarct te vergroten. Het is ook bekend dat een depressie na een hartinfarct vaak voorkomt, en dat dit de kans op een nieuw hartinfarct vergroot. Onderzoek naar farmacologische en psychologische behandeling van zulke depressies laat zien dat de depressie wel enigszins opklaart, maar dat behandeling van depressie niet leidt tot afname van de kans op een nieuw infarct. Het lijkt daarom zinvol om te onderzoeken of behandeling van andere psychische klachten bij hartpatiënten, zoals PTSS en angstklachten, wellicht meer gezondheidseffect oplevert.
In de studie werd EMDR vergeleken met een enigszins uitgeklede vorm van IE. In de IE-sessie vertelden patiënten in de ik-vorm, en in de tegenwoordige tijd, over de traumatische gebeurtenis. Het bij IE gebruikelijke huiswerk in de vorm van geluidsopnames van de sessie die thuis afgeluisterd moesten worden, werd niet toegepast omdat de onderzoekers bang waren dat dit te belastend zou zijn voor de patiënten. De patiënten kregen vier sessies EMDR van 45 minuten toegewezen of vier sessies IE van 45 minuten. Eveneens vanuit de gedachte dat IE voor deze patiënten te belastend zou zijn, hadden de onderzoekers vooraf de hypothese dat EMDR het beter zou doen. Interessant is dat EMDR het inderdaad beter deed dan IE, maar het is de vraag waar dit aan toegeschreven moet worden.