Supervisievraag kind en jeugd, beantwoord door Wieke Visser

Ik heb een vraag over een geadopteerd meisje van acht
jaar, van wie het zusje is overleden toen zij vijf jaar oud
was. Haar ouders zijn twee jaar lang afwisselend in het
ziekenhuis geweest. Zelf kwam zij ook geregeld in het
ziekenhuis. Ze was er toen getuige van dat haar zus geprikt
moest worden voor een infuus en daar erg paniekerig
op reageerde. Sindsdien is zij erg bang om ziek te worden
en dan te moeten worden geprikt. Ze wil daarom niet
bij andere kinderen spelen uit angst om besmet te worden,
met alle gevolgen van dien. Ze wil het liefst steeds
bij haar ouders in de buurt zijn en ook bij hen slapen. Ze
droomt van naalden en geprikt worden en reageert panisch
als ze een naald denkt te zien. Omdat de klachten
zo duidelijk begonnen zijn na het incident met haar zus,
is het aannemelijk dat deze door de herinnering worden
aangestuurd.
De EMDR-sessie gericht op de herinnering met het infuus
verliep vrij lastig. Het was moeilijk om het beeld scherp te
stellen. Daarna had ze moeite met associëren, al daalde
de SUD wel. Na de sessie vroeg ik hoe het voor haar zou
zijn, als zij van de angst af zou zijn. Het bleek dat ze het
niet zo fijn zou vinden, want dan moest ze weer zelfstandig
dingen doen. Ook als ze van haar verlatingsangst af
zou zijn, zou het minder prettig voor haar zijn. Mogelijk is
er sprake van ziektewinst. Haar ouders laten het meisje
namelijk bij hen slapen als ze angstig is, en zij lijkt er ook
veel aandacht mee te krijgen. Ze zal de angst dus niet
zonder meer op willen geven.
Heb jij toevallig een goede tip hiervoor? Toch nog een
keer een sessie? Ze gaf zelf thuis aan dat ze niet nog een
keer wil komen. Ook gaf ze thuis aan dat ze had ‘gelogen’
en dat het beeld nog steeds heel naar was om te zien.

Antwoord

Inderdaad lastig. Is het voor jou voldoende helder dat de
angst voor naalden voortkomt uit de onverwerkte herinnering
die je beschrijft? Is dat het idee van de ouders,
of kan het meisje jou dit ook zelf vertellen? Heb je met
haar en de ouders een klachteninventarisatie gemaakt
en de klachten gekoppeld aan onverwerkte herinneringen?
Mogelijk zijn er meer targetherinneringen die de
klachten veroorzaken. Je begint dan bij voorkeur bij de
eerste, of anders bij de herinnering waarna de klachten
zijn toegenomen. Denk ook aan de mogelijkheid van een
flashforward.

Als we uitgaan van dit target, is het niet uit te sluiten
dat er sprake is van vermijding op basis van angst, door
te doen alsof ze het niet wil in plaats van dat ze het niet
durft. Ik zou dat met haar ouders bespreken. Je kunt er
ook in het gesprek met haar ouders op uitkomen dat er,
naast de angst voor naalden, sprake is van separatieangst
die gebaseerd is op vroegere ervaringen. Dan is
het goed om de herinneringen te identificeren die met de
separatieangst (let op: dat is dus een ander klachtenpatroon
dan dat van de injectieangst) samenhangen en die
te ordenen met de linksomprocedure.
Dus leg je vragen en bevindingen voor aan de ouders en
zoek met hen uit welke hypothese het meest lijkt te klop-
pen. Als je er op uitkomt dat de ouders zelf angstig zijn en
niet voldoende durven te begrenzen, is het goed om hen
eerst daarmee te helpen door ze gerust te stellen, of door
uit te leggen dat begrenzing juist helpend kan zijn als een
kind angstig is. Daarnaast zou je kunnen aangeven dat het
van belang is dat de ouders rustig en op een liefdevolle
manier stevig blijven en niet zomaar meebewegen met de
angst of ‘manipulatie’ van hun dochter.
Daarnaast zou je eventueel eerst een RDI kunnen doen,
voordat je verder doorgaat met het target, om haar het
vertrouwen te geven dat ze de confrontatie met de herinnering
aan kan.

Reactie

Ik heb je overwegingen over de angst van de ouders om
hun dochter te begrenzen open met hen besproken. Ze
herkenden dit wel enigszins, maar meer nog hadden ze
het idee dat de kern van het probleem bij hun dochter
in de separatieangst zit. We zijn er daarom op uitgekomen
om de onderliggende separatieangst eerst te behandelen.
Ik ben nu bezig met de verhalen via de verhalenmethode
van Lovett. Het eerste verhaal gaat over
het afgestaan zijn. Haar moeder leest dit verhaal mooi
rustig voor en raakt haar aan (buik bij gemis, spanning,
voetje bij operatie). Het meisje glimlacht als zij hoort dat
haar biologische moeder blij met haar was en slikt bij
het stukje over ‘het afgestaan zijn’. Ze reageert luchtiger
bij het stukje over het spelen met haar pleegbroer.
Daarnaast is ze gespannen bij het stuk dat over het kindertehuis
gaat.
In het verhaal zit ook een stukje over haar ervaringen
in een ziekenhuis in China (operatie aan klompvoetje).
Dat roept nog veel spanning op. Ik heb dat eruit gehaald
en daarop nog het basisprotocol toegepast. Dat verliep
zonder problemen.
Het was mooi om te zien hoe het meisje aan het einde
uit zichzelf naar de wc ging en nu niet vroeg of haar
moeder meeging. Het lijkt er dus voorzichtig op dat deze
ingang goed is, het proces nu loopt, en dat de eerste
tekenen van ontspanning zich nu aandienen.
Het tweede verhaal gaat over de ziekte van haar zusje in
een periode waarin de ouders veel afwezig zijn geweest.
Ik wil daar de volgende keer mee verder gaan. Het incident
met het infuus zit natuurlijk ook in deze periode.
Moet ik dat in het (Lovett-) verhaal opnemen, of moet ik
dit apart behandelen met het basisprotocol?

Antwoord

Heel goed dat je jouw hypotheses aan de ouders hebt
voorgelegd, zodat jullie samen op een transparante manier
konden uitzoeken waar de kern van het probleem lag.
Op basis daarvan kwam je uit op de twee verhalen die
de bron lijken te vormen van de separatieangst. Met de
Lovett-methode kun je mogelijke pijnpunten (ook preverbaal)
in de geschiedenis van een kind desensitiseren. Als
je bij de toepassing van de EMDR merkt, zoals in dit geval,
dat een bepaald onderdeel van het verhaal erg veel spanning
oplevert, kun je dat er inderdaad nog uitlichten en
behandelen met het basisprotocol, zodat je zeker weet dat
je dit target afdoende hebt gedesensitiseerd.
Het lijkt er inderdaad op dat het proces nu weer loopt
en het meisje open staat voor verdere behandeling. Het
is goed om de volgende keer eerst nog even terug te komen
op het eerste verhaal en samen met het meisje en
haar ouders chronologisch na te lopen en na te gaan of er
nog onderdelen in het verhaal zitten die momenteel nog
spanning opleveren. Als dat het geval is, kun je daar een
plaatje van laten maken en met oogbewegingen of tappen
de emotionele herinnering van deze herinnering naar een
SUD 0 brengen.
Vervolgens kun je doorgaan met het tweede verhaal. Als
het incident met het infuus onderdeel uitmaakt van de beschreven
periode, kun je dat gewoon door de ouders in het
verhaal laten opnemen. Echter, als je merkt dat dit deel
van het verhaal erg veel spanning oproept, dan kun je dit
weer apart behandelen met het basisprotocol.
De RDI (gericht op vermindering van de angst voor de
EMDR) die ik eerder noemde, zou je eventueel nog kunnen
toepassen voordat je aan de behandeling van dit verhaal
begint. Dat draagt er mogelijk toe bij dat het meisje niet
weer gaat vermijden (zoals we veronderstelden) als deze
gebeurtenis aan de orde komt. Ik wens je veel succes.

Reactie

De ouders en het meisje bleken in de tussenliggende periode
nog geregeld te zijn teruggekomen op het verhaal
van het afgestaan zijn. Het meisje was al een stuk vrolijker
en bleek al eens spontaan bij een vriendinnetje te
hebben gespeeld! We zijn nagegaan of er nog plaatjes
waren in het verhaal waar nog spanning bij zat, maar dat
bleek niet het geval.
Omdat het meisje zoveel minder angstig overkwam,
hebben wij (haar ouders en ik) besloten om het tweede
verhaal zonder voorafgaande RDI te behandelen. Gek
genoeg sprong de angst voor het infuusincident er helemaal
niet meer uit. Ik heb deze herinnering dus niet
meer apart behandeld met het basisprotocol.
De laatste berichten van haar ouders zijn dat het meisje
steeds meer durft, ook als zij er niet bij zijn, en de angst
voor prikken lijkt ‘als vanzelf’ te zijn verdwenen.