WERVELWIND DOOR PSYCHOSE LAND

 

Door: Wendy Kok

 

Het moest er nu echt van komen; het interview met  ‘de drie’ van het spraakmakende onderzoek over de behandeling van PTSS bij psychose: Berber van der Vleugel, David van den Berg en Paul de Bont. De eerste indruk is goed: drie levendige en inspirerende collega’s die heel goed op de hoogte zijn van EMDR bij psychose en van wetenschappelijk onderzoek. De verhalen borrelen op, doorspekt van anekdotes.

 

Hoe zijn jullie in dit werkveld van psychosebehandeling terecht gekomen en wat is aantrekkelijk in dit werk?

“Alle drie zijn we bij toeval, via onze stage  in het werkveld terecht gekomen. We raakten gefascineerd door het verschijnsel psychose en merkten dat de inhoud ervan veel begrijpelijker is dan verwacht. Er zijn duidelijke linken te ontdekken tussen de inhoud van de psychose en gebeurtenissen in het dagelijks leven en het verleden van de patiënt. Ook valt hierover goed te praten met patiënten, ondanks hun psychose. Het is een nog relatief onbekend werkveld, waar veel te ontdekken en te ontwikkelen valt. Creativiteit en durf zijn nodig en dat maakt werken met deze patiëntenpopulatie heel aantrekkelijk. Onafhankelijk van elkaar zijn we begonnen met traumawerk bij deze doelgroep. We vonden elkaar en besloten samen te werken. Zo is het grote promotieonderzoek ontstaan.”

 

Hoe kijken jullie collega’s aan tegen het traumawerk dat jullie doen?

“Soms zijn het collega-psychologen die er nog van uit gaan dat trauma bij psychose niet psychotherapeutisch bewerkbaar is. Maar gelukkig reageren naast veel collega-psychologen ook -psychiaters en -verpleegkundigen, juist heel positief  en enthousiast. Uit onderzoek blijkt dat de effectiviteit van medicatie en van psychologische interventies -hoewel matig- ongeveer even groot is. Als psychologen hebben we echter de wind mee omdat de richtlijnen steeds meer nadruk leggen op psychologische interventies. In Engeland wordt onderzoek gedaan naar psychologische interventies bij mensen die geen medicatie willen gebruiken. De eerste resultaten zijn positief. Medicatie inname lijkt dus geen voorwaarde voor succesvolle psychotherapeutische behandeling. Sterker nog, de Engelse onderzoekers vertelden ons laatst dat ze juist het idee hebben dat de behandeling makkelijker verloopt zonder medicatie!”

 

 

Jullie onderzoek is behoorlijk gewaagd. Tot voor kort werd psychose beschouwd als contra-indicatie voor traumagerichte psychotherapie. Hoe zijn jullie op het idee gekomen voor dit onderzoek?

“Eigenlijk zijn we begonnen met het behandelen van trauma’s bij onze psychosepatiënten, soms met de overmoed die een jonge therapeut kan hebben. We merkten al snel dat het goed uitpakte. Er was toen nog nauwelijks iets bekend. Psychose was in die tijd een duidelijke contra-indicatie voor traumabehandeling; een grote NO-GO, ook binnen de VEN. Sommigen waren er wel van op de hoogte. In het openbaar zwegen ze, maar één op één waren ze erg geïnteresseerd in onze ervaringen. Uiteindelijk leidde dit tot het besluit te gaan onderzoeken. En zoals vaak vond de ontwikkeling op verschillende locaties, maar gelijktijdig plaats. Uiteindelijk vonden we elkaar en besloten samen te werken en onze promotieonderzoeken te combineren.”

 

Het onderzoek

Voor het onderzoek zijn dertien GGZ-instellingen benaderd. 3000 Patiënten met psychose zijn systematisch gescreend op PTSS. De patiënten die daarbij naar voren kwamen, zijn met behulp van het Klinisch Interview voor PTSS (KIP) verder onderzocht op PTSS. Aan de mogelijke kandidaten is deelname aan het onderzoek voorgesteld en een voormeting afgenomen. De deelnemers worden verdeeld in drie groepen: de Exposure groep, de EMDR groep en de Controle groep. Vaak is het de eerste keer dat de patiënten behandeld worden voor hun PTSS klachten. Na een eerste sessie waarin een inventarisatie plaatsvindt van de te behandelen trauma’s, volgen zeven behandelsessies van anderhalf uur. Daarna volgen een nameting en een follow-up na zes en twaalf maanden. Er zijn bijna geen contra indicaties; zo mogen deelnemers bijvoorbeeld verslaafd zijn, As-2 problematiek hebben, zwakbegaafd zijn of andere comorbiditeit hebben. Alleen op grond van zeer zwaarwegende redenen die vooraf vastgelegd zijn, wordt afgezien van deelname aan de studie, bijvoorbeeld bij een zeer hoge BDI score (>35) in combinatie met een acute doodswens en een serieuze suïcidepoging in de afgelopen zes maanden. De EMDR-behandeling bij psychose verloopt niet anders dan bij andere patiëntengroepen. Wat opvalt is dat er geen extra stabilisatietechnieken worden toegepast voorafgaand aan de behandeling. Dat blijkt echter geen problemen op te leveren. Dissociatieve verschijnselen worden soms gezien en beschouwd als coping mechanisme (een vorm van extreme vermijding) bij een tijdelijk probleem met de stressregulatie. De behandeling lijkt vooralsnog geen extra risico’s als suïcide (pogingen) en automutilatie, met zich mee te brengen in vergelijking met de controlegroep. Dat wil zeggen: in de controlegroep van mensen die nog niet behandeld worden, komen deze risico’s minstens zo vaak voor.

 

Onderzoeksvragen

De belangrijkste onderzoeksvragen zijn: Wat is het percentage PTSS bij psychose? Is behandeling veilig? Is behandeling effectief? En wat is het effect van behandeling op de overige symptomen zoals psychose? Daarnaast  vindt onderzoek naar de specifieke werking van EMDR plaats. Daarbij wordt gekeken naar kenmerken van de herinnering en ook de werkgeheugentheorie komt aan bod. De onderzoekers bekijken ook of EMDR en Exposure nu echt verschillende werkingsmechanismen hebben bij deze doelgroep.

Inmiddels zijn er ongeveer 145 patiënten geïncludeerd in de studie. De onderzoekers verwachten 160 patiënten te behandelen. De inclusie stopt in april. Het gaat om blind onderzoek. Pas nadat de laatste deelnemers behandeld zijn en hun vervolgmeting hebben gehad, komen de data vrij. In de zomer start de analysefase en vervolgens zullen zij de artikelen schrijven…zestien in totaal. Die wervelwind van Nederlandse wetenschap zal niet te missen zijn!

 

Het onderzoek is mede van groot belang, omdat uit meta-analyse is gebleken dat trauma’s in de vroege jeugd een driemaal grotere kans op psychose geeft. Dit komt ongeveer overeen met de kans op persoonlijkheidsstoornissen na jeugdtrauma’s. Er zijn interessante inzichten: het horen van stemmen kan duiden op een negatieve zelfspraak of op herbelevingen. Bij visuele hallucinaties kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende typen van imaginaties: herinneringen, fantasieën en Flash Forwards. Deze differentiaties kunnen helpen bij de conceptualisering en het zoeken naar behandel targets.

 

Gouden tips van de drie onderzoekers voor aankomend onderzoekers:

*Neem een onderwerp voor je onderzoek waar je echt warm voor loopt. Onderzoek doen is een hele klus, die een behoorlijk zware wissel trekt op de onderzoeker en diens gezin.

 

*Doe onderzoek met echte patiënten. Onderzoek het echte werk, dan heeft het klinische relevantie.

 

*Investeer in mensen die enthousiast zijn voor wat je doet. Investeer niet in twijfelende mensen of -organisaties. Dat kost veel tijd en levert nauwelijks iets op.

 

 

 

Voor diegenen die dicht bij het vuur willen zitten: er bestaat een Special Interest Group (SIG) voor EMDR en psychose. Een mooie gelegenheid om EMDR-behandeling goed vorm te geven en op de kaart te zetten, onderzoek voor te bereiden en ervaringen uit te wisselen. Een grote groep patiënten kan daar al snel van profiteren!

 

Paul de Bont is contactpersoon en aanmelden voor de SIG psychose kan via paj.de.bont@ggzoostbrabant.nl.