Behandeling van Lichamelijk Onverklaarde Buikklachten
Door: Arno Beugels en Marian Rikkert
Klachten
In 2012 meldt zich een 66-jarige man met diverse somatische klachten waaronder buikklachten (een terugkerend stekend en knellend gevoel in de buikstreek), kortademigheid (geen lucht krijgen) en het wit wegtrekken van handen en benen (volgens de cliënt als gevolg van zuurstofgebrek). De klachten zijn in 2009 ontstaan nadat deze cliënt na het klussen van een trap is gevallen. Hij viel met zijn buik op een paaltje, had veel pijn, maar geen wond. In eerste instantie herstelde hij goed van de val, maar enige tijd later kreeg hij buikklachten en meldde zich bij de huisarts. Er volgde een medisch onderzoek in het ziekenhuis waarbij geen oorzaak werd gevonden. De cliënt kreeg het advies om zijn leven weer op te pakken en thuis actiever te worden. Hij ging weer sporten en na een half jaar speelden de klachten opnieuw op tijdens het fietsen. Hij kreeg geen lucht en had het gevoel dat er geen zuurstof meer naar zijn benen ging. Hij meldde zich opnieuw bij de huisarts waarna een nieuw medisch onderzoek volgde in het ziekenhuis. Er werd wederom geen medische oorzaak gevonden en hij kreeg te horen dat hij kerngezond was. De cliënt werd verwezen naar een poli voor onverklaarde lichamelijke klachten. Een cognitief gedragstherapeutische behandeling kwam echter niet van de grond, zonder dat de cliënt of zijn huisarts mij duidelijk uit kunnen leggen waarom de behandeling stagneerde. Later werd hij verwezen naar een psychotherapeute. Na deze behandeling verdwenen de lichamelijke spanningen enige tijd naar de achtergrond. De cliënt bleef wel periodiek last houden van zijn klachten, echter minder hevig. Hij klaagde na verloop van tijd opnieuw over pijn in zijn buik en het wit wegtrekken van zijn handen en benen. De cliënt illustreert dit door naar zijn handen te wijzen en aan te geven dat deze wit worden zodra hij ernaar kijkt. Als hij de aandacht op zijn buik vestigt, voelt hij pijn opkomen. Als verklaring voor zijn buikklachten noemt hij: “Er is iets niet goed in mijn buik; er knelt iets, wat zorgt voor verstoppingen en dan kan ik niet naar het toilet.” Zijn darmen zijn één keer na de val dermate verstopt geraakt dat hij opgenomen werd in het ziekenhuis om de verstopping te verhelpen. Als verklaring voor zijn klachten van kortademigheid en van handen en benen noemt hij: “Doordat ik verkeerd adem ontstaat er een zuurstoftekort in mijn lichaam en loopt mijn hart gevaar.”
Achtergrond
Deze cliënt is sinds enkele jaren met pensioen. Hij heeft zijn hele leven met veel plezier gewerkt als stratenmaker en leidde daarnaast een actief leven: hij voetbalde, fietste en kluste graag. Hij zat weinig stil en heeft tot aan zijn pensioen nooit fysieke problemen ondervonden. Ook is hij niet bekend met eerdere psychische klachten. Hij is gehuwd en heeft twee kinderen. Toen zijn zoon na zijn pensioen plotseling het huis uit ging, ontwikkelde hij spanningsklachten. Dit was in dezelfde tijd als zijn val van de trap. Sinds zijn pensioen kon deze cliënt lange tijd zijn draai niet vinden en had moeite met het vinden van daginvulling. Zijn partner geeft aan dat hij thuis veel klaagt over zijn fysieke klachten en gefrustreerd raakt als hem iets niet lukt. Sinds hij onwel werd op de fiets durft hij niet meer te sporten en is in huis minder actief met klussen. Hij slaapt regelmatig slecht en ligt vaak te piekeren in bed. Hij is niet bekend met andere somatische aandoeningen.
Beloop van de behandeling
In totaal hebben er vijftien behandelsessies plaatsgevonden. De belangrijkste in stand houdende factoren in de klachten van de cliënt bleken een catastrofale interpretatie van zijn somatische klachten en een inadequate coping, vermijden van fysieke inspanning met achteruitgang in conditie, afwisselende periodes van overbelasting (klussen) en onderbelasting (gebrek aan zinvolle dagbesteding met toegeven aan piekeren), een verkeerde ademhalingstechniek en boosheid/irritatie omtrent zijn klachten.
Na vijf behandelsessies waarin cognitieve gedragstherapie centraal stond en waarin weinig vooruitgang werd geboekt, besloot ik om met EMDR te starten met als argumentatie dat de buikklachten zijn begonnen na de val van de trap. De cliënt heeft mogelijk de verkeerde betekenis aan zijn buikklachten gegeven. Als traumatische herinneringen heb ik hem bij het scherpstellen laten vertellen over het moment voor, tijdens en na zijn val. Als targetbeeld noemt hij een plaatje waarop te zien is hoe hij bovenop de paal is gevallen. NC: ‘Ik ben hulpeloos’ (controledomein). Sud: 7. Verloop: de spanning en buikklachten nemen eerst toe en geleidelijk weer af. Sud gaat naar 0 in de eerste sessie.
Een week na de sessie deelt de cliënt mij mee dat het goed met hem gaat. Hij schrikt sinds de EMDR-behandeling van afgelopen week minder van lichamelijke sensaties. Dit merkt hij bijvoorbeeld als hij met iemand over zijn klachten praat en zijn lichaam hier niet meer op reageert, waar dit eerst wel het geval was. Hij heeft het sporten weer opgepakt en is niet meer bang voor inspanning.
Met behulp van psycho-educatie ten aanzien van hyperventilatie- en spanningsklachten, gerichte ademhaling- en ontspanningsoefeningen, interoceptieve exposure oefeningen, fysieke activatie en cognitieve technieken is zijn coping uiteindelijk ten aanzien van zijn klachten aanzienlijk verbeterd. Hij schrikt minder van zijn fysieke klachten, interpreteert deze niet meer als catastrofaal en is in staat om een positieve wending aan opkomende spanningsklachten te geven, zodra deze zich manifesteren. De cliënt blijft zich echter wel periodiek zorgen maken over zijn fysieke klachten. Toch blijkt hij goed in staat om zichzelf op deze momenten te herpakken door oefeningen te doen. De behandeling wordt in onderling overleg en met tevredenheid afgesloten.
Follow up na drie maanden
De cliënt heeft twee ribben gebroken tijdens het klussen. Hij is op vrijwel exact dezelfde plek gevallen als bij zijn val waarna zijn buikklachten begonnen. Desondanks ervaart hij nu geen toename van fysieke klachten of spanningen. Hij geeft aan geleerd te hebben dat pijn in het buikgebied en het zuurstoftekort in handen en benen vaak te maken heeft met spanningen en de manier waarop hij hierop reageert.
Discussie
Met behulp van cognitieve en gedragsmatige technieken lukte het onvoldoende om de catastrofale betekenis en coping van deze cliënt ten aanzien van zijn klachten te veranderen. Terugkijkend lijkt de EMDR-sessie een doorslag te hebben gegeven en met name een betekenisverandering te hebben bewerkstelligd, waardoor hij niet meer schrok van zijn fysieke klachten en uiteindelijk in staat was om zijn coping te veranderen. De indicatie voor EMDR lag in eerste instantie niet direct voor de hand, aangezien de cliënt geen herbelevingen had en aangaf de val niet als traumatisch te hebben ervaren. Sinds de val van de trap liep hij echter structureel vast op meerdere levensgebieden en gaf hij een verkeerde betekenis aan zijn buikklachten.