Utrechtse onderzoekers vroegen zich af of de mate van werkgeheugenbelasting van de concurrerende taak in EMDR afgestemd zou moeten worden op de werkgeheugenbelasting van de herinnering. Dit lijkt niet het geval. In een experiment vonden zij dat, ongeacht de werkgeheugenbelasting van de herinnering, snelle oogbewegingen effectiever waren dan langzame in het verminderen van levendigheid en naarheid.

Vanuit de werkgeheugentheorie is de veronderstelling dat, naarmate de werkgeheugenbelasting van de herinnering toeneemt, de concurrerende taak steeds meer belastend zou moeten zijn om het effect van afname van levendigheid en naarheid te optimaliseren. De onderzoekers wilden uitvinden of deze hypothese juist is. Hiertoe voerden zij twee experimenten uit. In het eerste experiment stelden zij de mate van werkgeheugenbelasting van vijf verschillende snelheden van oogbewegingen vast. Conform de verwachting vertraagden snelle oogbewegingen (1,2 Hz ofwel 1,2 cycli links-rechts oogbewegingen per seconde) de reactietijd meer dan langzame (0,8 Hz). Ter vergelijking: de aanbevolen snelheid van de oogbewegingen in EMDR is ongeveer 1 Hz. Vervolgens vergeleken ze in een tweede experiment het effect van de snelle en de langzame oogbewegingen op levendige, versus minder levendige nare herinneringen van studenten. Zij namen hierbij aan dat de subjectieve levendigheid van een herinnering een maat is voor de werkgeheugenbelasting ervan. In tegenstelling tot wat zij verwachtten, werkten snelle oogbewegingen zowel bij levendige als bij weinig levendige herinneringen significant beter. Het experiment betekent voor de praktijk van EMDR dat het onverstandig is, om vanwege kenmerken van de te behandelen herinnering te kiezen voor langzamere oogbewegingen of voor vervangende, minder belastende concurrerende taken zoals ‘piepjes’. Het lijkt aan te bevelen om de snelheid van de oogbewegingen of andere werkgeheugenbelasting zelfs op te voeren.

Veen, S.C. van, Schie, K. van, Wijngaards-de Meij, L.D.N.V., Littel, M., Engelhard, I.M., Hout, M. A. van den (2015). Speed matters: relationship between speed of eye movements and modification of aversive autobiographical memories. Frontiers in Psychiatry. 6:45, DOI: 10.3389/fpsyt.2015.00045