Nederlandse onderzoekers vergeleken het effect van EMDR met oogbewegingen, klikjes en ‘recall only’ op de levendigheid en emotionaliteit van de herinnering bij 32 patiënten met PTSS en bij 32 patiënten met een andere psychiatrische diagnose. De diagnose maakte niet uit voor het effect. Oogbewegingen bleken de levendigheid en emotionaliteit sterker te verminderen dan klikjes. Dit was ook zo bij patiënten die klikjes fijner vonden of die het idee hadden dat klikjes bij hen effectiever waren. De ‘recall only’ was het minst effectief.
De uitkomsten van het onderzoek kwamen overeen met wat de onderzoekers op basis van de werkgeheugentheorie hadden verwacht. Volgens deze theorie wordt een herinnering die wordt opgeroepen in het werkgeheugen minder levendig en minder emotioneel, wanneer het werkgeheugen gelijktijdig wordt belast met een andere taak, zoals oogbewegingen of klikjes. Het is aangetoond dat EMDR effectief is bij de behandeling van PTSS. Als het effect van EMDR berust op de werkgeheugentheorie, valt voor het effect van EMDR op de herinneringen, te verwachten dat het niet uitmaakt welke diagnose iemand heeft. Dit bleek ook inderdaad het geval te zijn. Dit geeft ondersteuning aan de brede toepasbaarheid van EMDR.
De onderzoeksbevindingen zijn moeilijk te rijmen met het emotionele verwerkingsmodel van Foa en Kozak, dat verklaring biedt voor de werking van imaginaire exposure. Volgens dit model zou afleiding of uitvoering van een aandacht vragende andere taak, tijdens blootstelling aan een nare herinnering, de verwerking namelijk juist moeten vertragen.